INLEIDING REVIVE-FILOSOFIEFESTIVAL – DOOR KATRIEN SCHAUBROECK

MEER WERKZAAMHEID DOOR SAMENWERKING

Tekst uitgesproken op het REVIVE-filosofiestival, 27 november 2022, Arenberg

Onze toekomst herdenken

Zo luidt de titel van een gloednieuw boek, de uitkomst van een jarenlang proces in verschillende fases, waarvan velen in deze zaal getuige of deelgenoot zijn geweest. Het begon met de prijsvraag van de essaywedstrijd in 2019, die luidde: ‘Met welk denken houden we stand in deze tijd, en durven we de toekomst aan?’ Die vraag evolueerde naar: ‘Hoe kunnen we samen verder?’ Een onhebbelijke eigenschap van filosofen is dat ze in plaats van een vraag te beantwoorden de vraag zelf bevragen. Wat betekent het dat precies deze vragen gesteld worden? Waarom geen andere? Twee van dergelijke metavragen, vragen over vragen, wil ik noemen om aan te zetten tot nog meer reflectie: ten eerste, waarom zou het denken bepalend zijn voor hoe de toekomst eruitziet? En ten tweede, wie is geïmpliceerd in het bezittelijk voornaamwoord ‘ons’? Wie zijn de wij die een toekomst hebben, die samen verder kunnen?

Die eerst metavraag was indirect voorwerp van een gesprek dat ik enkele weken geleden had met studenten wijsbegeerte over klimaatactivisme. Enkelen onder hen waren de mening toegedaan dat activisten te veel belang hechten aan de originaliteit en de noodzaak van hun gedachten. Die gedachten zouden helemaal niet zo origineel zijn, en niet zo noodzakelijk moeten getoond worden, argumenteerden de studenten, want de geschiedenis gaat haar eigen weg en zowel activisten als niet-activisten dobberen mee op de golven van de tijdsgeest. Er is met andere woorden geen origineel denken, zeiden deze studenten, elke gedachte is ooit al eens gedacht en welke boven komt drijven en geuit wordt doorheen welke mond is bijzaak. Dit is een Hegeliaanse manier van denken: ook Hegel dacht dat persoonlijke reflecties slechts uitingen waren van een onpersoonlijke tijdsgeest, van een Geist. Een bekende uitspraak van Hegel is: ‘Die Philosophie ist ihre Zeit in Gedanken erfasst’.

Ik had twee bedenkingen bij deze discussie met de studenten: als elk denken een uiting is van een tijdsgeest, dan relativeert dat ook stevig de originaliteit en absoluutheid van de gedachte dat elk denken een uiting is van een tijdsgeest. Ook Hegel was een man van zijn tijd met andere woorden. En ten tweede laat deze manier van denken weinig plaats voor individuele verantwoordelijkheid, en biedt ze ook weinig hoop voor de haalbaarheid van radicale veranderingen, veranderingen die de structuur van een wereldordening aantasten en niet variëren op een bekend motief. Dat laatste vind ik persoonlijk een wat droevige gedachte, maar het is allicht wel een realistische: als individuele denker kom je immers nergens zonder een publiek. Of je gedachten dood neervallen op een koude plaat, dan wel inspireren en aanzetten tot engagement hangt af van het befaamde draagvlak. De gedachten die in het gloednieuwe boek zijn neergeschreven zijn met andere woorden niets waard wanneer ze niet gelezen en gedragen en goedgekeurd worden door anderen. Laat dit een oproep zijn aan u, geacht publiek.

De gedachten in het boek zijn gepresenteerd in drie delen, en elk deel wordt gekaderd door nog een andere denker, in casu Tinneke Beeckman, Marlies De Munck en ikzelf. Het eerste boekdeel stelt de diagnose en overziet de schade aangericht in een onttoverde bedreigende wereld. Het tweede deel zoekt naar oplossingen, naar manieren om te kantelen van dreiging naar hoop, van schade naar herstel. En het derde deel beschrijft de nieuwe mens die oplossingen in praktijk brengt. Op dit laatste elan wil dit slotevenement (als het er al een is, je weet nooit wanneer iets echt af is) voortvaren: het wil met het denken het handelen voeden. In de inleiding op het boek citeert de bezieler van dit alles, Eddy Strauven, een uitspraak van de Duitse filosoof-dichter-schrijver-wetenschapper Johann Wolfgang von Goethe: ‘Overigens verafschuw ik alles wat mij alleen maar onderricht, zonder mijn werkzaamheid te vergroten of rechtstreeks op te wekken.’

In het boek zult u vele soort denken uitgedrukt en bepleit zien: een utopisch denken, een absurd denken, een ontdooid denken, een betoverd denken, een kwetsbaar denken… het is de hoop van dit slotevenement, dit REVIVE-festival, dat de gedachten niet alleen een geest die rondwaart vatten maar ook een lichaam dat rondloopt aanvuren.

Voor lichamen geldt al evengoed wat voor gedachten geldt: ze bestaan altijd in het meervoud. Een lichaam blijft slechts overeind als het relaties aanknoopt met andere lichamen, met andere organismen, met zijn omgeving. Wie tot werkzaamheid wil komen, zal tot samenwerken moeten komen. En dat hebben activisten misschien wel voor op filosofen: ze organiseren zich in actiegroepen, in collectieven. Hun acties zijn openlijk collectief, altijd wel gedragen door een of ander draagvlak. De gedachten die in filosofieboeken staan lijken aan zichzelf genoeg te hebben, ze zijn bedrieglijk individueel en volmaakt op zichzelf, getekend op een onbeschreven blad door een schijnbaar hoogst originele bedenker. En dus hebben Hegeliaanse studenten ergens wel een punt wanneer ze die originaliteit willen doorprikken. Geen gedachte ontstaat ex nihilo.

Maar eenmaal iemand zich bewust is van de verwevenheid van gedachten en lichamen, wordt het des te belangrijker om na te gaan of niemand uit beeld blijft. Wiens gedachten worden erkend en gehoord, welke lichamen worden aangesproken en belangrijk geacht? Daarom is de tweede metavraag zo belangrijk. Als we onze toekomst willen herdenken, zullen we het samen moeten doen. Samen met wie?

In de jaren 70 smeedden een groep socialistische, lesbische, feministische, zwarte schrijvers in het gebied rond Boston Massachusetts een band: ze vonden dat hun ervaringen te weinig werden meegenomen in de strijd om sociale rechtvaardigheid die gestreden werd door enerzijds de burgerrechtenbeweging in het spoor van Martin Luther King, en anderzijds de feministische beweging geleid door witte vrouwen. Deze schrijvers richten het Combahee River Collective op en hun zwarte feminisme is heel erg vruchtbaar geweest in het naar voren schuiven van nieuwe begrippen, nieuwe inzichten en het besef dat elk perspectief beperkt is. Hun statement uit 1977 is nog altijd een plezier om te lezen, zowel voor filosofen als voor activisten. Ik noem hen hier omdat zij in hun statement heel treffend vatten hoe spreken over een collectief ‘wij’ al te vaak negeert dat niet iedereen is geïncludeerd.

Een van mijn doctoraatsstudenten die werkt aan een thesis over het zwarte feminisme zei me dat ze erg verrast was toen ze hoorde dat de vrouwen van dit collectief na heftige vergaderingen en debatten en hard werken aan hun teksten en hun acties, op zaterdagavond op de bank kropen, pizza aten en naar Saturday Night Life keken. Samen lachen en genieten, het delen van humor en vreugde, zijn noodzakelijke zuurstof voor elke mens, ook voor activisten en denkers allerhande.

De boog moet niet altijd gespannen staan. Sommigen zitten nu thuis de Rode Duivels aan te moedigen om toch zo goed mogelijk samen tot werkzaamheid te komen, anderen zitten in een theaterzaal en laten zich inspireren door denkende individuen, duo’s en straks zelfs een voltallig gezin. Geniet ervan. Voel u verbonden. En wie weet worden uit deze verbindingen nieuwe collectieven gesmeed.

Prof. dr. Katrien Schaubroeck

Medecoördinator van filosofieproject ‘Onze toekomst herdenken’

Het zoekend hert ° The searching deer is een intiem en onafhankelijk filosofiehuis in het zuiden van Antwerpen, waar denkende enkelingen terechtkunnen voor zingevende ontmoetingen en geëngageerde activiteiten.

Koninklijkelaan 43
B-2600 Berchem-Antwerpen

het zoekend hert logo